Ik ben ook niet altijd even enthousiast over al die toeristen in de stad. Maar ik merk wel dat door de grote drukte en drommen mensen die door de stad schuifelen ik steeds vaker delen van de stad vermijd. De Kalverstraat of Nieuwendijk kom ik al jaren niet meer. De Dam loop ik wel eens over heen. Het Rokin en Damrak daar loop ik alleen maar als ik echt niet anders kan.Net als de Damstraat of de Nieuwmarkt. De Haarlemmerstraat of Haarlemmerdijk daar kom ik alleen maar op maandagochtend of zo, als al de toeristen nog slapen. Dus ik zoek het niet op om tussen de toeristen te gaan wandelen. Maar een hekel aan toeristen heb ik nou ook weer niet. Ik werk in de buurt van het Leidseplein. Dat is ook niet de meest rustige plek van de stad. Daar ontmoet ik best veel toeristen. Er zitten erg veel erg aardige mensen bij. Natuurlijk lopen ze ook niet allemaal schreeuwend te blowen en in portieken te kotsen. Veel mensen vinden Amsterdam een geweldige stad. Ik ook nog steeds. Maar het is wel duidelijk dat er iets moet gebeuren aan de drukte. Niet dat ik de oplossing weet. Maar er zijn wel dingen waarvan een blinde nog had kunnen zien dat het eventueel uit de hand had kunnen lopen. Maar het gekke is dat als ik dan lees dat ze de Passenger Terminal Amsterdam willen verplaatsen naar het westelijk havengebied of zelfs helemaal naar Zaandam, dat ik dan toch denk, goh wat jammer. Het is een machtig gezicht als zo een cruiseschip over het IJ vaart en ook als ze daar aan de kade liggen is het erg mooi. Ik kijk er graag naar. En zoals al vaak en in vele media gezegd het lijken me nou ook niet de mensen die erg veel rotzooi in de stad maken. Ik heb door die schepen het gevoel dat Amsterdam een echte havenstad is. In het westelijk havengebied kom ik niet zo vaak. Dat daar de haven is weet ik maar ik merk er niet veel van. Maar het is ook altijd hetzelfde. Je wilt dat ze eindelijk wat doen , dan doen ze wat en dan ben ik het er weer niet mee eens. Maar als de PTA nou daar blijft weet ik als compensatie nog wel een aantal andere dingen die weg mogen.
Ronald M.Offerman